Slavernij is onlosmakelijk verbonden met onze stad. Het is onderdeel van de geschiedenis van onze stad: de daders waren voorouders van Rotterdammers en tegelijkertijd heeft één op de acht Rotterdammers tot slaaf gemaakte voorouders.

Op verzoek van de gemeenteraad is het koloniale- en slavernijverleden van onze stad grondig onderzocht. Een jaar geleden zijn de uitkomsten van dit onderzoek gepresenteerd. Hieruit blijkt dat Rotterdamse koopmanshuizen en bestuurders actief participeerden in de slavenhandel. Rotterdamse burgemeesters, ondernemers en zeevaarders speelden ook een rol van betekenis in de VOC en WIC.

Om gehoor te geven aan de roep om meer erkenning heeft het stadsbestuur hierover gesprekken gevoerd met ruim 200 Rotterdammers, wetenschappers en experts. Hier kwam uit naar voren dat er een grote behoefte is aan erkenning van de gezamenlijke geschiedenis en meer educatie over het verleden. Daarom heeft het stadsbestuur op de internationale dag voor de rechten van de mens haar excuses aangeboden voor het slavernijverleden van onze stad. Daarnaast wordt er voor de komende jaren een stadsprogramma ontwikkeld, met als doel deze aspecten van de geschiedenis van onze stad onder de aandacht te brengen bij een breed publiek.

Fractievoorzitter Lies Roest is blij met excuses. “Als het uitgebreide onderzoek naar het Rotterdamse slavernijverleden ons één ding geleerd heeft, is het dat wij nog lang niet klaar zijn met deze schandvlek op onze geschiedenis. Wij juichen toe dat het stadsbestuur excuses heeft gemaakt om daarmee te erkennen welk leed er is aangedaan. Want alleen om die manier kunnen we samen verder bouwen aan een gezamenlijke en gelijkwaardige toekomst.”