Groenlinks is bezorgd over de koerswijziging van de gemeente Rotterdam ten aanzien van cameratoezicht. Volgens de burgemeester zijn camera’s een ‘basisinstrument’ van de politie. Fractievoorzitter Anneke Verwijs vindt de apparaten daarentegen ‘een laatste middel’.

Tot nu toe werd cameratoezicht in Rotterdam altijd gezien als laatste middel en dat is ook het wettelijke uitgangspunt. Burgemeester Aboutaleb ziet cameratoezicht nu echter als ‘een basisinstrument van de veiligheidszorg’. ,,Deze cultuuromslag is wat ons betreft een veeg teken waar we ernstig tegen protesteren,” zegt Verwijs.

Het nut van cameratoezicht is niet bewezen, blijkt uit een evaluatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeerde onlangs dat cameratoezicht niet bijster effectief is en dat menselijk toezicht veel beter werkt. Volgens Anneke Verwijs is GroenLinks niet principieel tegenstander van camera's in alle situaties. ,,Maar we willen wel dat dit instrument beperkt wordt gebruikt en alleen als het effectief is.”

GroenLinks maakt zich eveneens zorgen over preventief fouilleren in de stad. Rotterdam heeft dit middel altijd 'aselect' willen inzetten, maar de laatste jaren houdt de politie steeds minder omvangrijke controleacties en worden in plaats daarvan korte en kleinschalige fouilleeracties gehouden. ,,De kans op discriminatie is daardoor groter”, zegt Verwijs. ,,Bovendien blijkt dat specifieke politieacties om wapenbezit op te sporen vele malen effectiever zijn dan algemene fouilleeracties.”

GroenLinks wil dat het preventief fouilleren stopt en dat de agenten effectiever worden ingezet. Burgemeester Aboutaleb wil daar echter niets van weten en blijft ook bij zijn standpunt dat cameratoezicht een basisinstrument is, al erkend hij dat de wet dat niet onderschrijft. Wel heeft de burgemeester toegezegd om in de wijken gesprekken te gaan voeren over de nieuwe actieplannen voor veiligheid. Daarover is GroenLinks positief. ,,Dat past prima bij onze inzet om burgers meer te betrekken bij het veiligheidsbeleid.”