Een deel van de inkomsten van de logiesbelasting moet de komende vier jaar naar cultuur. Dat vindt een meerderheid van de oppositiepartijen uit de Rotterdamse gemeenteraad. De verschillende partijen zijn niet te spreken over de manier waarop D66-wethouder Langenberg met een kaasschaaf over het advies van de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur is heengegaan. “De wethouder duwt vele kleine initiatieven kopje onder,” stelt fractievoorzitter Judith Bokhove van GroenLinks. “Dat is een zeer kwalijke zaak.”

Zowel rechts- als linksom worden de keuzes van de wethouder gehekeld. Om het leed voor de Rotterdamse cultuursector enigszins te verzachten stellen de verschillende partijen voor om een deel van de opbrengsten van de logiesbelasting vier jaar te gebruiken als cultuursubsidie. Raadslid Antoinette Laan van de Rotterdamse VVD zegt daarover het volgende: “Over wat er met de opbrengsten van de logiesbelasting betaald mag worden zijn goede afspraken gemaakt door de gemeenteraad. Zo mag het gebruikt worden voor de organisatie van evenementen en het verlevendigen van de stad. Dit is dus bij uitstek geschikt om culturele activiteiten te bevorderen.”

Vlak voor de zomer heeft de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur – een onafhankelijke instantie die elke vier jaar een advies aan de Rotterdamse gemeenteraad uitbrengt over hoe de cultuursubsidies het komende jaar verdeeld worden – een voorstel naar de gemeenteraad opgestuurd. Het college heeft dit advies echter niet op alle punten overgenomen. Een aantal instellingen is hierdoor gekort. Een groot deel van de oppositie hoopt dit binnenkort recht te breien door een deel van de inkomsten van de logiesbelasting voor vier jaar over te hevelen naar cultuur.