Na een periode van vier maanden zit het er weer op voor Peter Jan. Hij verving onze fractievoorzitter Lies Roest in verband met haar zwangerschapsverlof. In zijn tijd als raadslid diende hij schriftelijke vragen in over PrEP, het monument voor seksuele diversiteit en de toegankelijkheid van de Pride Walk. We spraken hem over zijn tijd in de raad.

Wat vond je ervan als raadslid bij GroenLinks Rotterdam?
Het is natuurlijk een eervolle taak, maar ook een lastige. Als je weet dat het tijdelijk is, probeer je je goed voor te bereiden, maar dat is lastig. Lastig omdat je tijdens het werk als raadslid pas door krijgt hoe alles werkt. Hoe achter de schermen veel besproken wordt en hoe je relaties op moet bouwen binnen de raad en met het College van B&W. Daarnaast is het nogal wat om de schoenen van Lies te moeten vullen. Misschien wel één van de grootste politieke tijgers van de Coolsingel.

Wat lastig was is dat de portefeuilles die ik kreeg niet van nature mijn onderwerpen zijn. Het zou onlogisch zijn voor zo’n korte periode alle portefeuilles in de fractie te husselen, dus dat hebben we niet gedaan. Werk en inkomen, armoede en schuldhulp zijn onderwerpen waar ik mij echt goed in moest verdiepen. Emancipatie, discriminatie en participatie liggen dan een stuk dichter bij mij. Maar met de hulp van de fractie, de fractiemedewerkers en de werkgroep Links heb ik mij er aardig doorheen geslagen.

Wat heb je bereikt als raadslid?
Mijn schriftelijke vragen over PrEP en de rol van de GGD hebben nogal wat stof doen opwaaien. Zowel in de stedelijke als inmiddels de landelijke pers. Dat balletje is nog steeds aan het rollen en heeft een discussie ontketend. 

Daarnaast ben ik bezig geweest met het monument voor seksuele diversiteit. Dat loopt al een aantal jaren en ik vind dat we daar nu eens stappen moeten maken. Het ziet er naar uit dat we bij de volgende Rotterdam Pride dit monument eindelijk hebben en daar ben ik zeer trots op. Rond de Pride heb ik me ook druk gemaakt over de toegangelijkheid van de Pride Walk. Het was gênant hoe mensen met een beperking continu aangepaste routes moesten zoeken om deel te kunnen nemen. Dat hoort niet in een inclusieve stad en was ook de organisatie een doorn in het oog.

Op het gebied van armoede en werk en inkomen heb ik veel geleerd. Mijn stokpaardje bij alle tussentijdse rapporten en rekenmethodes was toch wel dat niet iedereen in een ‘modelletje’ past en dat oog voor de menselijke maat en voor die mensen die iets afwijken van de ‘norm’ niet vergeten moeten worden. De meer ‘op maat’ aanpak van dit college moet niet verzanden in ambtelijke stukken en modellen.

Wat ga je missen?
Allereerst mijn fractiegenoten. Ik had al een enorme bewondering voor dit team en dat gevoel is alleen maar groter geworden. Er heerst een heel open en vriendelijke cultuur en het is fijn dat we, hoewel we echt heel verschillend zijn als personen, heel prettig met elkaar discussieren over de voorliggende onderwerpen. Iedereen maakt ruimte voor elkaar en stimuleert de ander om verder te gaan met de onderwerpen die hen aan het hart liggen. 

Wat neem je mee?
Ondanks dat ik al tien jaar meeloop ik de lokale politiek, heb ik van deze periode het meest geleerd. De lokale politiek is een prachtige wereld. De ontmoetingen met zo vele Rotterdammers van divers pluimage hebben me echt veel geleerd over de stad en haar bewoners. Mensen maken Rotterdam tot wat het is en dat heeft mijn grote liefde voor deze stad verder aangewakkerd.